vrijdag 6 januari 2012

Dat blauw!

Of ik nu een schilderij maak met overwegend okergeel of een schilderij van bijna groen, het lijkt wel alsof de kleur blauw in een schilderij een magische aantrekking heeft op mensen. Als men over een schilderij begint te praten noemt bijna niemand de hoofdkleur van het schilderij, maar refereert men naar het schilderij met de opmerking: ‘Die met dat blauw…’

Laatst presenteerde ik, voor een geïnteresseerde dame, de schilderijen Ecce homo en Admirari homo naast elkaar: een okergeel met groen schilderij en een groen met blauw schilderij. Mevrouw zou haar favoriet kiezen. Ze koos voor Admirari homo, het groen met blauwe schilderij. Haar motivatie: Ze hield niet van groen en had daarom liever blauw! Verbaast keek ik haar aan. Had ze dan niet in de gaten dat het schilderij dat ze had gekozen bijna compleet groen was?!
Ecce homo en Admirari homo - Bianca van Baast (Phtalo blauw in de vlag)
Het prachtige blauw dat ik de laatste jaren gebruik is voornamelijk Phtalo blauw, maar dat is niet altijd zo geweest. Phtalo blauw is, voor mijn gevoel, een beetje onbetrouwbaar als je het mengt of transparant gebruikt. Het blauw kan groener uitvallen dan bedoeld. Daarnaast is Phtalo blauw ook niet het warmste blauw. In het verleden gaf ik vooral de voorkeur aan het mooie warme Ultramarijn.
Tegenstroom - Bianca van Baast
( Blauwe figuur in Ultramarijn)
Oorspronkelijk wordt Ultramarijn gewonnen uit de halfedelsteen Lapis Lazuli, letterlijk vertaald ‘steen’ (Latijn) en ‘blauw’(Perzisch). Een buitengewoon bewerkelijk en kostbaar proces, waarbij de stenen met de hand worden gemalen en van alle onzuiverheden worden ontdaan. De beste kwaliteit Lapis Lazuli wordt van oudsher gedolven in Afghanistan, waar het Ultramarijn reeds in de 6e en 7e eeuw is toegepast in onder meer wandschilderingen.

Lapis Lazuli
In het begin van de dertiende eeuw wordt een methode ontwikkeld om een nog zuiverder pigment uit de steen te winnen. Hierdoor neemt de opbrengst per steen echter aanzienlijk af, waardoor de prijs tot ongekende hoogte stijgt en zelfs die van puur goud overtreft. Kunstenaars zijn desondanks zo onder de indruk van de kleurintensiteit en lichtechtheid, dat de vraag alleen maar toeneemt. Zo ook in West-Europa, waar de Lapis Lazuli vanaf de 14de eeuw in steeds grotere hoeveelheden overzees wordt aangevoerd. Hier komt ook de naam Ultramarijn vandaan, afgeleid van het Latijnse ‘ultra marum’ ofwel ‘over zee’. Vanwege de hoge prijs behoorde het pigment echter geenszins tot het gangbare kleurenpalet van schilders. Sterker nog, bekend is dat onder andere de 17de eeuwse Hollandse meesters de kosten voor het gebruik van Ultramarijn als meerprijs aan hun opdrachtgevers doorberekenden.

Tijdens de Industriële Revolutie en de opkomst van de Chemische Wetenschap, begint ook de zoektocht naar een betaalbaar alternatief voor het extreem dure Ultramarijn. In 1824 wordt in Frankrijk een prijsvraag uitgeschreven. Degene die een kwalitatief gelijkwaardige, maar goedkopere synthetische variant ontwikkelt, mag 6000,- franc in ontvangst nemen. In die tijd een kapitaal. Drie chemici, Guimet, Gmelin en Köttig, komen in 1828 onafhankelijk van elkaar met een vrijwel identieke ‘receptuur’. Guimet wordt uiteindelijk tot winnaar aangewezen, omdat hij zijn vinding reeds enige jaren daarvoor in het geheim had gedaan.

Guimet’s synthetische Ultramarijn wijkt qua eigenschappen nauwelijks af van zijn natuurlijke tegenhanger. Zo zijn ze beiden bijzonder bevattelijk voor de zogenaamde ‘Ultramarijnziekte’, waarbij vocht in combinatie met zuren de kleuren verbleekt. In de loop der jaren is de kwaliteit echter sterk verbeterd en hebben externe factoren nauwelijks nog invloed op de kleurintensiteit. Reden temeer dat het inmiddels betaalbare ‘blauwe goud’ bij nagenoeg iedere schilder op het basispalet vertegenwoordigd is.
(Bron:Rembrandt colourstories)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten